Recensie ‘Organ’ in Orgelnieuws
De onconventionele orgelklanken van Guus Janssen
23 oktober 2021
Zet toetsenist-componist Gus Jansen achter en kerkorgel en je weet één ding zeker: je wordt met onconventionele klanken om de oren geslagen. Janssen houdt niet van hokjes: hij opereert op het snijvlak van compositie en improvisatie, op de grens van hedendaagse klassieke muziek en jazz. Toen hij in 2012 de Johan Wagenaarprijs kreeg uitgereikt, roemde de jury hem als 'een van de meest creatieve en vrijdenkende componisten van deze tijd'. Die creativiteit en eigenzinnigheid toont hij ook als speler. Het orgel is Janssen, die piano en compositie studeerde an het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam, niet vreemd: als tiener verdiende hij zijn eerste loon als organist tijdens de zaterdagavondmis in de Onze Lieve Vrouw ter Nood in zijn geboorteplaats Heiloo. Daarna is het orgel op de achtergrond altijd aanwezig gebleven, Zo vertelt Janssen in een interview met radiopresentator Co de Kloet (te beluisteren op de website van Guus Janssen). Drie maal was hij betrokken bij het Haarlemse Improvisatieconcours: in 1990 leverde hij het thema voor de finale, in 1996 en 2018 maakte hij deel uit van de jury.
En nu dus een orgel-cd, Janssens eerste op dit instrument. Daarvoor toog hij naar de Doopsgezinde Vermaning in Zaandam. In dit karakteristieke houten kerkgebouw bevindt zich een orgel van de Rotterdamse orgelbouwer Johannes Petrus Künckel uit 1784. Het valt op door zijn fraaie fluitenensemble, waaronder twee éénvoeters. Volgens Janssen in het genoemde interview hoefde hij niet lang te zoeken naar 'merkwaardige geluiden', die kreeg hij van het instrument cadeau. Zoals gezegd, de klanken die Janssen it het orgel tovert zijn nogal onconventioneel. Hij krijgt daarbij hulp van zijn neef Luuk, die als registrant en balgentreder optreedt. Door registers heel langzaam open of dicht te doen, of door de pijpen middels de balgen op onregelmatige wijze van lucht te voorzien, helpt hij zijn oom bij het creëren van bijzondere soundscapes. Dat is al direct hoorbaar bij het eerste stuk, Estampie, waar de orgelklank niet meteen present is, maar al aanzwellend ontstaat. Hans Janssen, de broer van Guus, geeft in zijn liner notes een treffende typering van het gebodene: 'Wat een rijkdom aan klanken en geluiden en wendingen, wat een gebrul en gerommel, gekakel en geklets, wat klopt en kronkelt het, wat een gezucht en gefluister, wat een melodie en rime.' Voor alle duidelijkheid: alle geluiden die te horen zijn, zijn authentieke orgelklanken. Er zijn nit achteraf nog allerlei kunstmatigheden toegevoegd. Dat maakt het beluisteren van deze cd des te meer tot een bijzondere belevenis. Of misschien is ondergaan een beter wood dan beluisteren.